Tafelstuk-Danke-Jemnitzer-Roling
uil
detail-uil
detail-bladern
detail-met-kikker
detail-met-rendier
detail-vruchten-bovenschaal
detail-bovenschaal
detail-zwaan
detail-top

Tafelstuk Janke Damnitzer

TechniekGegoten, Handgevormd, Drukmal
MateriaalGlas, Goud-luster Glazuur, Plastic, Zilver-luster Glazuur, Aardewerk
Hoogte95 cm
Diameter36 cm

Dit werk is geïnspireerd op het tafelstuk van de Duitse zilversmid Wenzel Jamnitzer uit 1549. Het werk staat in de kunstkamer van het het Rijksmuseum.

Ik werd getroffen door het natuurgetrouwe en de precisie in het werk alsmede zijn liefde voor dieren. In dit tafelstuk toont hij een lofzang op de aarde en alles wat zij voortbrengt. Dit heb ik ook geprobeerd in mijn werk tot uitdrukking te brengen.

Naast dat er veel overeenkomsten zijn, zijn er ook significante verschillen in materiaal, techniek en uitdrukkingsvormen. Zo beeldt hij moeder aarde uit in de vorm van een dame. Ik geef altijd de voorkeur aan de diergestalte in plaats van de mens, waar vanuit al het goede ontspruit. De uil staat voor mij voor kennis en wijsheid, hij is daartoe benoemd door de godin Athene die zelf onder andere de godin van de kunst was. De uil, met zijn priemende ogen, kijkt dwars door de ziel. Hij begrijpt de hele waarheid, dat vermogen maakt hem bij vele ongeliefd en gevreesd. Voor mij is die waarheid en puurheid de essentie van het leven en daarom zie je de uil geregeld in mijn werk verschijnen. Een dualistisch dier omdat hij zowel bekend staat om zijn positieve eigenschappen alsmede zijn voorliefde voor de duisternis.

In bijna al mijn werk speelt dualisme een grote rol, zo ook in dit werk. Het leven, uitgebeeld in dieren en planten en de dood, ook verbeeld door middel van de dierensymboliek (de muis is een zielediertje) en de schedels. Jamnitzer maakt in zijn werk gebruik van tekstbordjes waarop een gedicht te lezen is. Ik druk mij het liefst uit in louter beeld en daarmee samenhangend het sterke denken in beelden en het associëren. Verschillende dieren hebben het leven moeten laten omdat Jamnitzer ze nodig had om afgietsels van te maken, via de zogenaamde lost wax methode. Ik daarin tegen maak gebruik van mallen die ik maak van Schleich dieren. Ik wil geen dieren opofferen voor mijn werk, alleen de dode dieren die ik incidenteel vind worden in mijn werk verwerkt alsmede veren, kattensnorharen en dergelijke. Ook maak ik gebruik van planten en bloemen maar ik gebruik ze niet met behulp van de lost wax methode maar gebruik ze door te dompelen in de porselein.

Een van de grootste overeenkomsten tussen de werken is dat beide werken niet een bepaald gebruik voor ogen hebben. Het heeft zuiver tot doel dat het object een directe relatie met de kijker wil aangaan, die word uit gedaagd om de betekenis en de vormgeving van het object langzaam te ontcijferen. En iedere keer dat men het werk bekijkt ontsluit het weer nieuwe verrassingen.